Op maandag 12 april hebben wij vanuit het SPE twee interactieve voorlichtingen gegeven aan studenten Social Work van de Hogeschool van Amsterdam. Het SPE vindt onderwijskoppelingen zoals deze belangrijk, omdat studenten de professionals van de toekomst zijn. Het is belangrijk dat zij een beeld krijgen van het belang van vrouwenorganisaties voor de stad Amsterdam. Vrouwenorganisaties bereiken over het algemeen doelgroepen die voor formele instanties lastig te bereiken zijn en zij zijn in staat om veel impact met relatief weinig middelen te maken. Door deze organisaties en hun werkwijze bij studenten op de kaart te zetten, ontstaat er een breed beeld van het werkveld, de verschillende signalen en soorten professionals die er zijn. Het SPE bereidt deze studenten voor op hun toekomstige rol als professional en hoopt toekomstige samenwerkingen tussen professionals van formele en informele organisaties te versterken.

De les start met een verkennende vraag: waar denk je aan bij het woord emancipatie? Veel studenten noemen gelijke rechten en onafhankelijkheid. Ook noemt een student de term dilemma, omdat de meningen over emancipatie erg verdeeld kunnen zijn. Een andere student zegt dat het voor haar niet per se gaat om gelijkheid, maar billijkheid, wat niet altijd hand in hand gaat. Het kan namelijk zijn dat de rechten voor mannen en vrouwen gelijk zijn, maar niet rechtvaardig, doordat vrouwen alsnog harder moeten vechten voor erkenning.

Hierna volgt een korte introductie over de werkzaamheden van het SPE, zodat de studenten op de hoogte zijn van de rol van vrouwenorganisaties in de stad. Zo weten ze met welke doelgroepen ze te maken kunnen krijgen, en wat deze doelgroep nodig heeft.

Het SPE legt 4 stellingen voor aan de studenten, om in kaart te brengen wat hun visie is op bepaalde vraagstukken over emancipatie. De stellingen zijn:

  • Door corona komt de emancipatie van vrouwen onder druk te staan.
  • Wanneer je als vrouw gestudeerd hebt moet je een bijdrage aan de samenleving leveren door middel van een betaalde baan.
  • Opleidingen hebben de verantwoordelijkheid om hun studenten te onderwijzen op thema’s zoals seksisme en racisme en hen handvatten te bieden, zodat ze hiermee om kunnen gaan in het werkveld.
  • Muziek met vrouwonvriendelijke teksten zou geweerd moeten worden van (sociale) media.

Bij stelling 1 zijn de meningen redelijk gelijk. De emancipatie komt onder druk te staan om verschillende redenen.

‘’Het is natuurlijk de tijd voor bewustzijn nu, omdat iedereen veel vrije tijd heeft. Aan de andere kant hebben mensen ook andere prioriteiten waardoor emancipatie misschien ondergesneeuwd wordt.’’

Wat opvallend is, is dat de studenten het snel relateren aan hun eigen situatie, waardoor ze denken dat er niet veel veranderd is. Echter is op bepaalde vlakken de emancipatie bij sommige vrouwen en meiden achteruitgegaan. De organisaties uit het SPE netwerk signaleren dat traditionele genderrollen in de opvoeding en het huishouden versterkt zijn en dat huiselijk geweld toeneemt. De studenten waren zich hier niet bewust van en vonden dit interessante signalen om over na te denken. Het is inderdaad zo dat emancipatie niet voor alle groepen in de samenleving een gelijkwaardig proces is.

Bij de tweede stelling zijn de studenten het erover eens dat je niemand kan dwingen om te werken. Ook vinden ze dat werken niet de enige manier is om een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Iedereen mag zelf weten of ze (parttime) willen werken of niet. Vanuit het SPE zien wat dat de vrouwenorganisaties uit ons veelal draaien op vrijwillige krachten. Het is daarom ook van belang de waarde in te zien van vrijwilligerswerk, omdat dit ook voor grote impact zorgt in de maatschappij.

Over stelling 3 zijn de meningen verdeeld. De een vindt het verschrikkelijk dat dit bij veel opleidingen niet aan bod komt, en zegt dat ze bij Social Work geluk hebben dat er aandacht aan wordt besteed.

‘’Bij bijvoorbeeld Bouwkunde komen onderwerpen als seksisme en racisme denk ik niet aan bod, omdat het misschien niet relevant is voor hun werkveld.’’

Hier wordt op gereageerd dat het daarom misschien juist goed is om daar aandacht aan te besteden, en dit niet alleen te doen bij sociale studies. Het zijn thema’s waar toekomstige cliënten ook mee te maken kunnen hebben. Als je dit in je studie al hebt besproken leer je cultuur sensitief te werk te gaan. Niet elke methode werkt bij elke individuele cliënt, omdat iedereen vanuit verschillende normen en waarden naar de samenleving kijkt. Dit is ook een signaal wat wij vaak horen uit het SPE netwerk. De achterban van deze vrouwenorganisaties kunnen het intimiderend vinden om aan de bel te trekken bij professionele organisaties, of er gaan geruchten dat deze hen niet goed zouden kunnen helpen. Cultuursensitiviteit is daarom een belangrijk criterium om al je cliënten zo goed mogelijk te kunnen helpen

Ook de laatste stelling zorgt voor een interessante discussie. Hoewel veel van de studenten het oneens zijn met de stelling, om de vrijheid van meningsuiting en artistieke vrijheid te waarborgen, zien ze wel in dat teksten soms te ver kan gaan. Een goede oplossing zou zijn om het beter te reguleren. Ze zien namelijk dat vrouwonvriendelijke teksten zeker effect hebben op het beeld dat de maatschappij heeft over vrouwen.

Ten slotte bespreken we twee casussen uit de praktijk, waar de studenten in het werkveld mee te maken kunnen krijgen als zorgprofessionals. Zo kunnen zij nadenken over hoe zij met problemen die wellicht op hun pad komen in de toekomst om kunnen gaan, en ook luisteren naar elkaars oplossingen. Verder worden ze gestimuleerd om na te denken over de verhoudingen tussen formele en informele partijen. Het is van belang om bewust te zijn van deze verhoudingen, zodat beide partijen zo efficiënt mogelijk mensen kunnen helpen en de informele partijen zich serieus genomen voelen. Tijdens dit deel wordt hun mening gevraagd over bepaalde situaties waarbij een vrouwenorganisatie aanklopt bij de zorgprofessional.

Hier komen de studenten met meerdere oplossingen om de kloof tussen de informele en de formele organisaties kleiner te maken.

‘’De organisaties zouden meer samen moeten werken. Als zij elkaar weten te vinden dan kunnen ze ook mensen naar elkaar doorverwijzen of doorsturen.’’

De overheid zou kennismakingsdagen kunnen organiseren. Zo wordt er misschien bewustzijn gecreëerd dat wij (als formele partij) niet hoger zijn dan de informele partijen.’’

Verder geeft een student aan dat de overheid kennismakingsdagen zou kunnen organiseren. Zo wordt er misschien bewustzijn gecreëerd dat wij formele partijen niet hoger zijn dan de informele partijen. Ook geven ze aan dat er soms out-of-the-box gedacht moet worden om problemen op te lossen, en moeten beide partijen goed op de hoogte zijn van elkaar. Toch zijn regels er niet voor niks, en kan je niet altijd een uitzondering geven.

‘’Het is belangrijk dat vrouwenorganisaties zich serieus genomen voelen, hoe klein of groot de organisatie ook is, als zorgprofessional moet je je best daarvoor doen.’’

Alles bij elkaar genomen waren het twee erg leerzame en waardevolle bijeenkomsten met goede discussies. Er was ruimte voor alle verschillende meningen en de studenten hebben stof tot nadenken meegekregen. De klassen geven aan dat ze de informatie van het SPE mee zullen nemen in hun vervolgopleiding. Ook zijn de studenten zich nu meer bewust zijn van de rol van vrouwenorganisaties in de stad en de belangrijke signalen die zij opvangen waarvan zij zelf niet altijd op de hoogte zijn. Ten slotte weten ze ons nu te vinden voor vragen over het werk en het vrouwenveld.